Je hebt de termen vast wel eens langs horen komen. Er wordt gesproken over een hefboomproduct, of een derivaat. Wat is een hefboomproduct eigenlijk, wat is een derivaat, en wat zijn sprinters, speeders en turbo’s?
Om dat misverstand meteen uit de wereld te helpen, sprinters, speeders en turbo’s zijn precies hetzelfde. ABN-AMRO noemt ze turbo’s. ING noemt ze sprinters. En bij Citi of Commerzbank heten ze speeders. De meest bekende naam is turbo, dus daaraan refereer ik als ik het over deze producten heb.
Met turbo’s kun je snel veel winst maken. Maar ook verlies. Je kunt zelfs meer dan je inleg verliezen, en met een restschuld blijven zitten. Het moge duidelijk zijn dat deze producten niet voor de beginnende belegger geschikt zijn. Om te weten hoe wat een turbo is en hoe zo’n turbo werkt zijn twee begrippen belangrijk: hefboom en stop loss.
Een turbo is een zogenaamd derivaat. Derivaten hebben een slechte naam gekregen tijdens de kredietcrisis van 2007. Tijdens de kredietcrisis werden er namelijk pakketjes opgesplitste hypotheken met lage kredietwaardigheid verkocht. Door deze hypotheken te verhakselen en in een nieuw jasje te gieten had je te maken met een derivaat. Een derivaat betekent letterlijk een afgeleide. Je koopt dus een product dat ergens anders van is afgeleid. Soms is een derivaat ook weer een ingrediënt in een ander derivaatproduct, zodat je echt helemaal niet meer weet hoe het zit. Het is bij afgeleide producten dus héél belangrijk dat je nog kan herleiden wat er nou onder zich bevindt onder dat dunne laagje chroom. Anders kan het je letterlijk duur komen te staan.
Hefboom
Een turbo kan eigenlijk op heel veel andere producten worden gebaseerd. Aandelen, obligaties, olie, goud… Je kan het zo gek niet bedenken of je kan er een turbo op zetten. De meest bekende turbo’s zijn echter gebaseerd op aandelen.
Je kan met een turbo, net zoals bij bijvoorbeeld aandelen, long of short gaan. Bij long speculeer je op een stijging van de onderliggende waarde, bij short op een daling.
Deze hefboom heeft een bepaalde hoogte. De hefboom geeft aan hoeveel sneller de waarde van de turbo procentueel verandert ten opzichte van de onderliggende waarde. Als je bijvoorbeeld een onderliggend aandeel hebt wat 1% in waarde stijgt, en je hebt een hefboom van 20, dan is de waarde van deze turbo met 20% gestegen in plaats van 1%. Dit is dus echt een winstversneller!
Stop loss
Uiteraard kun je verlies maken. Als je bijvoorbeeld speculeert op een stijging, maar in plaats daarvan daalt je turbo in waarde. Zonder veiligheidsmaatregelen kan je verlies gigantisch worden. Stel je maar eens voor (hypothetisch) dat je speculeert op een daling van € 2 naar € 1 en in plaats daarvan stijgt het naar € 20. Een stijging van 10 keer, maal bijvoorbeeld een hefboom van 20 is een verlies van 20000%!!! Failliet, game over. Daarvoor zijn er stop losses in het leven geroepen. Deze stoppen je verlies letterlijk.
Voorbeeld: je hebt een aandeel met waarde € 30, een stop-loss van € 25 en een hefboom van 4. Als dit aandeel de stop loss bereikt, gaat de bank over tot automatische verkoop. Met een hefboom van 4 hou je dan € 10 over. Je maakt een verlies gelijk aan de daling maal de hefboom: € 30 – (€ 30 – € 25) x 4. Dit gaat er van uit dat de bank dit aandeel ook daadwerkelijk kan verkopen voor € 25. Soms is dit minder, soms is dit meer (bestens). Als het onverwachts een stuk minder is (door abrupte bewegingen als de beurs gesloten is), en je zou blijven zitten met een restschuld, is het risico voor de bank. Is dit meer, dan is het verschil voor jou. Je bent dus verzekerd dat je niet met een grote restschuld zit opgezadeld.
Het addertje
Nou, het is een prachtig product, die turbo. Je hebt een winst- of verliesvermenigvuldiger. Als je de hefboom niet te groot maakt, kun je dit gebruiken om in een redelijk rustige, opgaande markt extra winst kan pakken.
Maar er zit natuurlijk ergens een addertje onder het gras. Want wat je feitelijk doet is beleggen met geleend geld! Asjemenou, geen geleend geld toch, Uitklokken? Dat is toch waanzinnig? Wie leent er nou als het niet nodig is, en dan ook nog speculeren! Je kan net zo goed een lot kopen.
Het zit namelijk zo: als je voor € 100 een turbo koopt met hefboom 5 op een aandeel dat op € 25 staat, koop je feitelijk 20 in plaats van 4 (€ 100/€ 25) aandelen. De overige 16 aandelen koop je met geleend geld! Je leent in dit voorbeeld 16 x € 25 = € 400. En daar betaal je gewoon rente over, bijvoorbeeld 2% per jaar. Dit is, lieve mensen, waarom een bank jou graag turbo’s verkoopt. De bank heeft vrijwel altijd winst, omdat ze de rente over de lening incasseren. Deze rente wordt verrekend in de waarde (of eigenlijk: financieringsniveau = waarde van de lening) van de turbo zelf.
Hetzelfde voorbeeld, en nu houd je de turbo voor een jaar aan. Intussen is het aandeel gestegen van € 25 naar € 26. Een aandelenbezitter zou € 4 winst hebben gemaakt (4 aandelen x € 1). Maar door jouw turbo maak je meer winst: 20 x € 1 = € 20. Je betaalt rente van 2% over € 400 geleend geld, dat is € 8. Uiteindelijk maak je een winst van € 12. Dit is nog steeds meer dan een aandelenbezitter aan winst zou maken, maar je ziet hoeveel de betaalde rente relatief kost!
Conclusie over Sprinters, speeders en turbo’s
Een turbo is een zéér risicovol en speculatief product. Doordat je feitelijk geld leent is tijd hier niet je beste vriend. Het heeft dus alleen zin om een turbo te kopen als je wil speculeren op stijgingen of dalingen op de korte termijn. Buy and hold past dan ook niet bij turbo’s. En daarmee ook niet bij mijn strategie.
Ben je avontuurlijk ingesteld, en kun je het aan je hele inleg in korte tijd te verliezen? Dan is een beperkt gebruik van turbo’s misschien iets voor jou. Voor mij is het te veel gokken, en beleggen met geleend geld doe ik nooit.
Ik ben wel benieuwd, heeft er iemand wel eens sprinters, speeders, of turbo’s gekocht en wat waren jouw ervaringen?
Geef een reactie